Laatst was het weer zo ver. De studenten die naast ons wonen zaten tot in de kleine uurtjes buiten op hun balkon te kletsen en te lachen met hun bezoek. Doordat we met z’n allen in een geluidskom van appartementen wonen klinkt het dan alsof ze naast ons bed een feestje houden. Zelfs met mijn oordoppen in.
De volgende ochtend hield ik moe en chagrijnig mijn beklag bij mijn man aan de ontbijttafel. Hij reageerde geïrriteerd: “Waarom was ik dan niet gewoon ’s nachts naar buiten gestapt om er wat van te zeggen? Waarschijnlijk waren ze zich niet eens bewust van de overlast”. Bij mij riep dat echter onverklaarbaar veel weerstand op: “Natuurlijk zijn ze zich bewust van de overlast; je woont hier zó op elkaar, en het is toch niet meer dan normaal dat je rekening met elkaar houdt!”
Het duurde een paar uur voordat het tot me doordrong: dit was weer een Blauw-Geel verschil (zie de training De 3-kleuren Bril als je de kleuren nog niet kent). Voor Blauw is het niet meer dan normaal om direct en eerlijk feedback te geven. Mensen doen gewoon hun ding, in de veronderstelling dat jij het wel aan zult geven als je er last van hebt. Je gaat niet bij voorbaat van alles voor anderen invullen en je inhouden om maar geen overlast te geven. Terwijl in het Gele Azië, waar ik opgegroeid ben, de veronderstelling luidt: “ik zorg voor jou en jij zorgt voor mij’. Zo scheppen tafelgenoten ongevraagd extra eten op je bord als je bord leeg dreigt te raken, en probeert men te ‘lezen’ wat de ander wel/niet zou willen zonder dat er ooit expliciet om gevraagd wordt. Voor Geel is het hyper ongemakkelijk om iemand expliciet feedback te geven; dit brengt zowel de gever van de feedback als de ontvanger in verlegenheid. En zo voelde het ook voor mij, in deze situatie met de buren.
Die herkenning bracht mij meer begrip voor mezelf, mijn gevoelens en gedrag, én meer begrip voor mijn buren (en mijn man). Én ik heb mezelf voorgenomen om de volgende keer bewust wat Blauwer repertoire in te zetten… liefst op een respectvolle relatiegerichte manier 🙂